7 februari 2012

RITUELE MOORD – TOESTAAN OF NIET?


Zelden zal ik het zo oneens zijn geweest met een artikel als met dat van Lex Oomkes in Trouw van 1 februari 2012.
Onder de titel ‘We zijn de kunst van het omgaan met minderheden verleerd’ betoogt hij:
  1. Dat we onze opvattingen over het homohuwelijk, abortus en euthanasie niet moeten willen opleggen aan de inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
  2. Dat we religieuze minderheden moeten toestaan dieren ritueel te slachten.
  3. Dat we moeten accepteren dat vrouwen in een boerka lopen.

Dit alles in naam van ‘de kunst om de eigenheid van minderheden te aanvaarden en ze met die eigenheden toch te betrekken bij de samenleving’. We moeten onze libertijnse communis opinio niet aan de minderheden willen opleggen.

Het homohuwelijk in onze ‘bijzondere gemeenten’
In 2004 is op de vijf eilanden van de Antillen met samen 187.000 inwoners een referendum gehouden. Wat wilden ze? Onafhankelijkheid, een aparte status binnen het Koninkrijk der Nederlanden, of een Nederlandse gemeente worden? Curaçao en Sint-Maarten kozen voor een aparte status, Bonaire, Sint-Eustatius en Saba voor aansluiting bij Nederland. En zo geschiedde. De 187.000 inwoners van die eilandjes (Groningen-stad heeft er net iets meer) mochten bepalen hoe het Koninkrijk eruit kwam te zien, aan de zeventien miljoen inwoners van Nederland werd niets gevraagd. (Ben ik trouwens de enige die dat raar vindt?)
Kortom, de inwoners van Bonaire, Sint-Eustatius en Saba hebben bewust gekozen voor aansluiting bij Nederland, met alles wat daarbij hoort, dus ook homohuwelijk, abortus en euthanasie. Als ze dat niet wilden, hadden ze wat anders moeten kiezen. Dan moeten ze nu niet als kleine kinderen gaan zeuren dat ze wel de lusten, maar niet de lasten van het Nederlanderschap willen aanvaarden. Stel dat de gemeente Tholen (nee, niet Staphorst, dat is zo afgezaagd; daar komt iedereen mee aanzetten) zou weigeren homohuwelijken af te sluiten, dan wordt dat toch ook niet geaccepteerd? Waarom zou je dat van Bonaire dan wel doen?

Ritueel slachten
Stel dat we hier in Nederland een miljoen Azteken zouden hebben, die elke dag een mensenoffer willen brengen, want anders gaat de zon niet meer op. Zouden we die mensenoffers toestaan en het Wetboek van Strafrecht zo veranderen dat rituele moord voortaan wel mag? Ik dacht het toch niet, al begin ik langzamerhand een angstig vermoeden te krijgen als ik de pleidooien van sommige mensen voor godsdienstvrijheid lees.
Godsdienstvrijheid is een mooi ding, maar ze houdt op als de godsdienst eist dat het leven of de lichamelijke integriteit van mensen wordt aangetast. Dus mensenoffers en bijvoorbeeld vrouwenbesnijdenis zijn niet toegestaan. Ik hoop niet dat Lex Oomkes vindt dat toestaan valt onder ‘de kunst om de eigenheid van minderheden te aanvaarden’.
Als we het, zoals ik vurig hoop, erover eens zijn dat mensenoffers en vrouwenbesnijdenis niet mogen worden toegestaan, dus dat er toch grenzen mogen worden gesteld aan de godsdienstvrijheid, waarom valt dierenkwelling in de vorm van ritueel slachten dan wél onder de godsdienstvrijheid? Waarom wordt die vraag eigenlijk nooit voorgelegd aan de voorstanders van ritueel slachten? Bij de discussies over ritueel slachten en het boerkaverbod valt me trouwens sowieso op dat beide partijen een monoloog houden en nooit ingaan op elkaars argumenten, laat staan dat ze elkaar vragen stellen.

Het boerkaverbod
Ook bij de discussie over het boerkaverbod mis ik een journalist die een paar kritische vragen stelt aan de tegenstanders.
We moeten Lex Oomkes nageven dat hij een non-argument van tafel veegt. In 2005 waren er in Nederland ‘minder dan honderd vrouwen die een boerka dragen’, in 2011 waren er ineens ‘hooguit een paar honderd vrouwen die een boerka dragen’. (Hee, het aantal groeit dus wel.) ‘Met dergelijke argumenten wordt de meerderheid in feite gelijk gegeven en wordt het principe dat iedereen zich dient te conformeren aan de normen van de meerderheid aanvaard,’ aldus Oomkes.
Ik zie het argument zo vaak dat ik er toch even op wil ingaan. In de eerste plaats worden we naar mijn idee genept met dat cijfer. Je hebt een boerka, een kledingstuk met een gaasje voor de ogen, en een nikaab, een kledingstuk dat alleen de ogen vrijlaat. In het Nederlandse spraakgebruik worden ze allebei boerka genoemd. Naar mijn idee zijn er in Nederland inderdaad zo’n honderd boerkadraagsters, maar veel meer vrouwen die een nikaab dragen. Ik kom nooit een vrouw met een boerka tegen, maar zo veel vrouwen met een nikaab dat het er naar mijn idee veel meer dan ‘een paar honderd’ zijn. Door alleen het aantal boerkadraagsters te noemen verdonkeremanen de boerkafanaten de nikaabdraagsters.
Ik zal me hier aan het ingeburgerde spraakgebruik houden en ook de nikaab maar boerka noemen, ook al is dat niet helemaal juist.
Wat de mensen die dat argument opvoeren zich niet realiseren, is dat het net zo goed tegen de boerka gebruikt kan worden. Immers, nu het er nog maar zo weinig zijn, kun je het verschijnsel nog effectief de kop indrukken. Als het er straks tienduizenden zijn, wordt dat een stuk moeilijker.
Dit was dus even niet tegen Lex Oomkes gericht, maar tegen de andere tegenstanders van het boerkaverbod.

Maar dan het argument dat Oomkes wél accepteert. We moeten tolerant zijn tegenover boerka’s, want dat is godsdienstvrijheid. Dat betoogt niet alleen Oomkes, dat betogen alle tegenstanders van het boerkaverbod. De Groningse wethouder Karin Dekker is zo’n hartstochtelijk tegenstander, dat ze zelf een boerka wil aantrekken uit protest tegen het boerkaverbod van het kabinet.
Wanneer stelt een journalist aan Karin Dekker eens de volgende vragen?
  1. Het boerkaverbod zoals dat nu is voorgesteld, voorziet ook in een verbod op bivakmutsen en integraalhelmen in de openbare ruimte. Wat vindt ze daarvan? Als nu eens alle mannen in de Groningse gemeenteraad een bivakmuts op zouden doen om haar te steunen, zou ze daar blij mee zijn? Trouwens, waarom heeft iedereen het altijd maar over boerka’s en niemand over bivakmutsen en integraalhelmen?
  2. Als iemand een nieuwe godsdienst zou uitvinden, waarin alle mannen verplicht zijn een bivakmuts of integraalhelm te dragen, zou ze voor die godsdienst ook de ruimte eisen? Zou ze zelf een bivakmuts gaan dragen om haar solidariteit te tonen? (Een bizar argument? Nee hoor, bij de Toeareg dragen de mannen toch ook een nikaab?)
  3. De bivakmuts is hét kledingstuk van de overvaller. Maar de boerka wint terrein. De eerste overvallen door een persoon in boerka zijn al gemeld, bijvoorbeeld in februari 2010 op een bank in Parijs en eind augustus vorig jaar op een speelhal in Ratingen, Duitsland. Moeten we die overvallen accepteren als collateral damage van de godsdienstvrijheid?
  4. Waarom draagt een vrouw eigenlijk een boerka? Toch meestal omdat een man dat van haar eist. In Pakistan zijn zelfs benden van fundamentalistische moslims actief die vrouwen zonder boerka een bijtende vloeistof in het gezicht spuiten. Wie zich solidair verklaart met de boerkadraagsters, verklaart zich solidair met de paar vrouwen die er vrijwillig in willen lopen, maar óók met die fundamentalistische moslims die haar dwingen om erin te lopen. Beseft Karin Dekker dat wel en vindt ze dat wenselijk? En Lex Oomkes? Waarom hoor ik trouwens de tegenstanders van het boerkaverbod nooit, maar dan ook nooit, over de situatie van vrouwen in Pakistan en andere moslimlanden?

Het zal de lezer wel duidelijk zijn: ik vind niet dat we minderheden alles maar moeten toestaan uit naam van tolerantie en godsdienstvrijheid. Hoeden, keppeltjes, tulbanden, hoofddoeken – ik vind het allemaal prima. Maar geen gezichtsbedekkende kleding. Geen varkensvlees eten, niet met ongedekten hoofde de kerk binnen, niet werken op zondag, mannenbesnijdenis (hoewel ik daarover toch ook twijfels heb) moeten allemaal kunnen. Maar dierenkwelling niet.

Sijtze Reurich

♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦