(Kluwerfinancieelmanagement.nl, 21 december 2004)

Disclaimer

DUTCH UNDERTAKER THROWS THE BABY IN THE WATER


Nederlandse ondernemers bedienen zich in het buitenland steeds vaker van een krakkemikkig steenkolentaaltje. De Nederlander heeft nog steeds de reputatie dat hij zijn talen spreekt, maar die reputatie is allang niet meer verdiend. In het Algemeen Dagblad doen enkele specialisten een boekje open.

De tijd dat Nederlandse ondernemers met hun vreemdetalenkennis hoge ogen gooiden is volgens taalinstituten allang voorbij. ‘Ze hebben nu eerder een achterstand op de concurrenten uit het buitenland,’ zegt Harald Kruithof, directeur van ITA, instituut voor taal en cultuur. Volgens hem lopen de managers daardoor orders mis. ‘Op de lange termijn is het zelfs slecht voor ons vestigingsklimaat.’

Carel Jansen, hoogleraar Bedrijfscommunicatie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, maakt zich ‘ernstige zorgen’. Hij vreest voor de toekomst van de talenkennis in Nederland. ‘Met Engels valt het mee. Maar er worden nauwelijks nog leraren Duits of Frans opgeleid. Bijna niemand heeft er belangstelling voor.’ Uit onderzoek van Jansen en promovendus Bert van Onna blijkt dat het overgrote deel van de Nederlandse managers wel weet dat de talenkennis van hun personeel tekortschiet. Hun eigen vaardigheden schatten ze echter steevast te hoog in.
Volgens Lori Tearney van het taleninstituut Regina Coeli in Vught komt de slechte talenkennis door het beleid van de middelbare scholen. ‘Leerlingen kunnen de vakken Duits en Frans daar al heel snel laten vallen. Op vakantie kun je met een lager niveau nog wel uit de voeten. Maar ga je onderhandelen of moet je een presentatie houden? Dan gaat het mis. Deals mislukken door dit soort dingen.’
Intussen wordt in het buitenland juist steeds meer aandacht aan vreemde talen besteed. Een Fransman die perfect Duits spreekt, is allang geen zeldzaamheid meer.

Het is overigens de vraag of het Nederlandse verleden niet een beetje te veel wordt opgehemeld. Zo wordt van de Nederlandse premier De Geer verteld dat hij in 1940 de Engelse premier Churchill begroette met ‘Goodbye Mr. Churchill.’ Premier Den Uyl, toch een erudiet man, moet in de jaren zeventig ooit een gezelschap Engelse ondernemers hebben aangesproken met ‘undertakers’ (begrafenisondernemers). Beroemd is de anekdote over milieuminister Irene Vorrink, ook jaren zeventig, die zich in Frankrijk voorstelde met ‘ministre du milieu’ (minister van de onderwereld). Zelf heeft ze dat overigens altijd ontkend. En dan onze minister van Buitenlandse Zaken Luns. Het verhaal gaat dat hij in de jaren zestig een keer wat weerwerk wilde geven toen de Duitse premier Adenauer Nederland prees omdat het zo goedkoop was: ‘Aber die Huren sind hoch’, niet beseffend dat het Duitse ‘Huren’ echt iets anders betekent dan ‘huren’.

Het Algemeen Dagblad geeft zelf het voorbeeld van onze eurocommissaris Neelie Kroes, toch ook de jongste niet meer, die de uitdrukking ‘het kind met het badwater weggooien’ vertaalt met ‘throwing the baby in the water’.

♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦