(Nederlandsch Maandblad voor Philatelie, november en december 1990)
◄ Vorige pagina  Dit artikel is verdeeld over zestien webpagina’s.  Volgende pagina ►



Disclaimer

Oude geschiedenis
De oudste geschreven bronnen die handelen over het gebied dat nu Letland heet, maken melding van vier stammen die daar leefden: de Selen, Zemgallen, Koerlanders en Latgallen. Ze spraken Litouwse dialecten. Uit die dialecten moet het Lets zijn ontstaan, dat inderdaad verwantschap met het Litouws heeft, al kunnen Letten en Litouwers elkaar niet verstaan (Finnen en Esten kunnen dat wel!). De drie dialecten van het Lets, van Oost-, Midden- en Zuid-Letland, zijn de sporen van de oude stammen. Dankzij de inspanningen die vooral in de periode van onafhankelijkheid zijn geleverd om tot een soort Algemeen Beschaafd Lets te komen, zijn de verschillen niet groot.
Er woonde nog een vijfde stam in Letland: de Lijflanders. Ze spraken een taal die sterk verwant was aan het Fins en het Estisch en maar weinig gemeen had met de overige Europese talen. Vermoedelijk kwamen ze oorspronkelijk uit Centraal-Azië en niet, zoals de Letten en Litouwers, uit India. De Lijflanders zijn in de eerste eeuwen
van onze jaartelling als volk bijna geheel verdwenen. De noordelijke Lijflanders namen het Estisch, de zuidelijke het Lets als taal over. Nog in de jaren dertig werd hier en daar in geïsoleerde vissersdorpjes in Letland Lijflands gesproken. Hoe het nu met de taal staat, is onbekend; onderzoek naar dit soort vraagstukken wordt in de Sovjet-Unie niet direct aangemoedigd.

De namen van de stammen komen terug in de namen van de Letse provincies: de oostelijke provincie heet Latgale, de noordwestelijke Vidzeme, de zuidoostelijke Zemgale en de zuidwestelijke Kurzeme of Koerland. Kurzeme en Zemgale hebben eeuwenlang een gemeenschappelijk bestuur gehad. Vidzeme maakte lange tijd deel uit van Lijfland, dat het noorden van het huidige Letland en het zuiden van het huidige Estland omvatte. Estland was toen de naam voor wat nu Noord-Estland is.
De samenleving in het Letland van de eerste eeuwen van onze jaartelling was niet meer dan een verzameling dorpen zonder veel onderling contact, elk bestuurd door een raad van ouden, waarvan de bewoners zich bezig hielden met visvangst, landbouw of bijenteelt.



Bij de kaartjes: In het bovenste kaartje geven de stippellijnen de grenzen van de Russische gouvernementen vóór 1917 aan. De rode lijn is het onafhankelijke Letland, dat samengesteld werd uit het gouvernement Koerland en stukken van de gouvernementen Lijfland en Witebsk. Het groen gearceerde stukje kwam in 1920 bij Letland, maar werd in 1944 weer afgestaan aan de Groot-Russische provincie Pskov. Het stadje Walk ligt op de grens van Estland en Letland. Het Estische deel heet nu Valga, het Letse deel Valka.
Het onderste kaartje geeft de provinciale indeling in de tijd van de onafhankelijkheid. Het vroegere gouvernement Koerland was opgesplitst in Kurzeme en Zemgale. Zemgale kreeg trouwens ook een stukje van Latgale. Linksboven zien we de vlag van het onafhankelijke Letland: purper ‑ wit ‑ purper. Het kaartje is een ansichtkaart, uitgegeven door een groep Letten in Canada






1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16